De
Leidse
Stadsgehoorzaal
werd
in
1890
gebouwd
door
gemeentearchitect
D.E.C.
Knuttel,
in
de
stijl
van
de
grote
concertgebouwen
uit
die
tijd,
zoals
de
Grosser
Musikvereinssaal
in
Wenen,
het
Neues
Gewandhaus
in
Leipzig
en
het
Concertgebouw
in
Amsterdam.
De
akoestiek
kan
zich
dan
ook
ruimschoots
meten
met
deze
'grote'
broers.
Na
een
wat
ongelukkige
verbouwing
in
de
jaren
'60,
waarbij
veel
van
de
oorspronkelijke
allure
en
monumentaliteit
verloren
ging,
genoot
het
gebouw
de
laatste
decennia
vooral
bekendheid
als
examenzaal,
en
als
zaal
voor
feesten
en
partijen.
Na
de
renovatie
heeft
Leiden
een
volwaardig
concert-
en
congresgebouw,
waarin
de
oorspronkelijke
sfeer
en
hedendaagse
techniek
op
harmonieuze
wijze
samengaan.
Daartoe
zijn
de
originele
delen,
zoals
de
voorgevel
en
de
grote
zaal,
zorgvuldig
gerestaureerd,
en
is
door
middel
van
eigentijdse
toevoegingen
de
oorspronkelijke
sfeer
en
warmte
van
het
gebouw
teruggebracht.
Zo
is
door
het
verlagen
van
de
zaalvloer
de
intimiteit
van
de
zaal
versterkt,
zijn
de
zichtlijnen
verbeterd,
en
de
gebruiksmogelijkheden
vergroot.
Flexibele
tribunes,
belichtingsfaciliteiten
en
toneeltechniek
zorgen
op
voor
het
publiek
nauwelijks
zichtbare
wijze
voor
multifunctionele
gebruiksmogelijkheden.
In
een
volgende
fase
zal
het
gebouw
nog
worden
uitgebreid
met
een
nieuw
te
bouwen
kleine
zaal.
|