|
Appartementen
Sarphatistraat,
Amsterdam
1993
|
|
De
meniekleurige
`containers'
op
het
dak
en
de
bruine
halfronde
balkons
zijn
de
enige
zichtbare
toevoegingen
aan
dit
voormalige
GEB-gebouw
waarin
de
geest
van
Berlage
rondwaart.
De
moderne
ingrepen
zijn
zo
terughoudend
dat
de
begin
20ste
eeuwse
architectuur
volledig
tot
zijn
recht
komt.
De
meniekleur
wordt
doorgezet
in
de
kozijnen,
de
twee
trappenhuizen
zijn
met
glasstenen
opengelegd.
In
de
oksel
van
het
gebouw
is
een
serreachtige
portaal
geplaatst
met
een
zwevende
vierkanten
luifel.
Achter
de
twee
voordeuren
openen
zich
de
trappenhuizen.
Ze
zijn
zoveel
mogelijk
authentiek
gelaten.
Tegelvloer,
de
houten
trapleuning,
de
zuil
met
houtsnijwerk,
zelfs
de
verweerde
traptreden
refereren
aan
het
levendig
gebruik
van
dit
gebouw.
Premie-
en
vrije
sectorkoopwoningen
bevinden
zich
in
het
complex.
Er
draait
een
gebogen
wand
door
de
immense
ruimte
die
het
appartement
verdeelt
in
een
zonovergoten
woonkamer
en
de
meer
besloten
slaap-
en
werkvertrekken
daarachter.
Op
het
snijpunt
van
licht
en
donker,
van
privé
en
publiek
ligt
de
keuken.
Uit
twee
accenten
blijkt
het
handschrift
van
de
architect:
de
gegalvaniseerde
roosters
in
het
trappenhuis
en
een
donkerblauwe
tegel
in
de
badkamer
met
een
piramidereliëf.
Maar
het
belangrijkst
is
de
restauratieopvatting:
dat
de
moderne
inbouw
vrij
in
de
ruimte
staat,
los
van
de
monumentale
buitenmuren.
(Jaap
Huisman) |